|
||||||||
|
Het klinkt misschien verrassend, maar het duurt maar liefst dertig jaar vooraleer David Eugene Edwards, frontman en grondlegger van de legendarische alt country-rock bands 16 Horsepower, Wovenhand en niet te vergeten The Denver Gentleman, met een eerste soloalbum te voorschijn komt. Sinds 29 september is het zover en ligt zijn schitterende nieuwe boreling Hyacinth in de platenrekken, die natuurlijk de DEE stempel draagt, maar in tegenstelling tot de loeihard rockende en bombastisch sound van de laatste Wovenhand platen, terugkeert naar een meer integere, donkere klank, aangevuld met elektronische geluiden en drums en zelfs teksten waar hij, niet naar zijn gewoonte, je in zijn wereld toelaat. Zijn duister, dreigende stem staat meer centraal dan ooit en zo lijkt het wel te klinken als een geüpdatete versie van 16 Horsepower. Dat iedereen halsreikend uitkijkt naar de live-voorstelling van DEE’s nieuwe album lijkt wel duidelijk, met een Roma die goed gevuld is met een schare enthousiaste fans en zullen alles behalve teleurgesteld de zaal verlaten. We zagen DEE al dikwijls genoeg solo, maar soms worden zijn concerten wat te monotoon, wat vanavond alles behalve het geval is. Onze mysterieuze sjamaan lijkt wel herboren en, hoewel hij solo staat aangekondigd, prijkt er de getalenteerde Fransman Treha Sektori aan zijn zijde, die schitterende accenten legt op synthesizer, gitaar, percussie en zelfs backing vocals, kortom een perfect match en een duo om te koesteren. De avond staat in het teken van DEE’s voorstelling van Hyacinth, die het grootste deel van de setlist naar zich toetrekt, maar met zulk een uitgebreid repertoire heeft hij keuze zat om elke avond een gevarieerde set te spelen. Het is het bezwerend melancholische Hutterite Mile uit het legendarische Folklore album van 16 Horsepower, dat de debatten mag openen, waarna de stemming dreigend omslaat in het openingsnummer van de nieuwe plaat, Seraph, met een DEE die ritmisch op zijn gitaar beukt, omgeven door elektronische riedeltjes, spookie fluittonen, een Treha Sektori die een elektrische gitaar met een strijkstok bewerkt en ook nog zorgt voor de nodige kerker stemmen als backing vocals. Wat een topper om naast je te hebben, ook in ingetogenheid, zoals in het akoestisch getokkelde Howling Flower, dat hij sober opvult met weids echoënde synths. Het Oosters klinkende Celeste, houdt hij dan weer spannend met strak drammende percussie, waar het op een knappe gitaartokkel en DEE’s aangrijpende zang drijvende Through The Lattice, wordt onderbouwd met mysterieus wervelende synthesizers en keys. Onverslijtbaar en tijdloos blijken weer maar eens de 16 Horsepower songs, zo laat het bluesy Outlaw Song weer maar eens blijken met zijn hypnotische mando-banjo tokkel. In dit opzicht leunt een declamerend Bright Boy schitterend aan bij dit nummer en mag het gouden oudje, Kingdom of Ice, uit Wovenhand’s Ten Stones album, de zaal opzwepen als een opgejaagde kudde wilde paarden. Maar niet enkel de gekende nummers worden geapprecieerd, ook de nieuwe songs kennen succes bij de toehoorders, zoals de Weavers’s Dream dat drijft op een percussief mantra en de duister, declamerende stem van DEE. Ondertussen mogen we ook genieten van de schitterende projecties op de achtergrond met beelden van veren, vergulde kraaikoppen of wat gezegd van de prachtig draaiende handen die DEE omgeven in The Speaking Hands. Ook het heerlijk dromerige album Risha dat DEE opnam samen met Alexander Hacke komt aan bod met het nummer Triptych, dat ons letterlijk meevoert in een weidse trip. Als afsluiter tokkelt Whistling Girl op mando-banjo statig aan ons voorbij en sluit het gordijn na een prachtig concert. Dat het aan de merchandise stand een ware overrompeling blijkt, spreekt boekdelen. Met deze dijk van een nieuwe plaat Hyacint is David Eugene Edwards terug van nooit weggeweest. Yvo Zels
|